Leerstrategieën aanleren

Zorg ervoor dat leerlingen inzicht krijgen in verschillende leerstrategieën. Dit zal hun metacognitieve vaardigheden en zelfgereguleerd leren stimuleren. Het geleerde materiaal zal hierdoor gemakkelijker gesynthetiserd en geëvalueerd worden door de leerlingen.

Binnen de dimensie 'leerstrategieën aanleren' vinden we volgende concrete gedragingen terug. Vind je deze elementen terug in jouw video, dan scoor je reeds sterk op deze dimensie. Vind je deze elementen minder vaak terug in jouw video, dan kan je hier nog wat hulp bij gebruiken.


Gedraging 1: De leraar leert leerlingen hoe zij complexe problemen kunnen vereenvoudigen

    Het is belangrijk complexe problemen te helpen vereenvoudigen. Leer de leerlingen om complexe problemen terug te brengen naar eenvoudige problemen. Ga zelf luidop door een complexe oefening om te leren aan jouw leerlingen hoe ze tot een oplossing komen, bespreek stap voor stap hoe je een complex probleem ontleed en hoe je tot de oplossing komt. Laat leerlingen meedenken.


    Gedraging 2: De leraar stimuleert het gebruik van controle-activiteiten

      Stimuleer het gebruik van alternatieve oplossingen om een antwoord of oplossing te controleren. Laat leerlingen oplossingen relateren aan de context van het probleem. Neem bijvoorbeeld even de tijd om anticiperend te lezen. Stimuleer leerlingen om zelf het overzicht behouden, waar zijn ze mee bezig op dit moment tijdens de les? Stel niet alleen een einddoel voorop tijdens een (groeps)opdracht, maar stel ook tussentijdse doelen zodat leerlingen leren plannen en regelmatig kunnen controleren waar ze mee bezig zijn.


      Gedraging 3: De leraar leert leerlingen oplossingen te checken

        Je kan leerlingen een oplossing laten voorspellen of schatten. Leer leerlingen om uitkomsten te relateren aan hun praktische context en/of laat hen zelf toetsvragen opstellen, mét verbetersleutel. Leer leerlingen waar ze de antwoorden op hun oplossingen kunnen nagaan of laat hen onderling antwoorden controleren en/of verbeteren. 


        Gedraging 4: De leraar bevordert het toepassen van het geleerde

          Even terugkoppelen naar andere lessen of leergebieden kan heel bevorderend zijn voor het leervermogen van leerlingen. Zo kan je hen vertellen hoe ze oplossingen in andere situaties kunnen gebruiken, of je kan het hen een oplossing zelf laten toepassen in de praktijk of in een opdracht met een totaal andere context. Het kan leerlingen enorm prikkelen wanneer ze eerder opgedane kennis moeten gebruiken om tot de oplossing te komen in een nieuwe context. 


          Gedraging 5: De leraar moedigt het kritisch denken van leerlingen aan

            Vraag naar de mening van leerlingen. Laat hen eigen voorbeelden geven en vraag hen na te denken over een gegeven oplossing of antwoord. Een klasdiscussie kan hier erg interessant zijn. Laat de leerlingen hun gedachten verbaliseren en aftoetsen aan elkaar. Je kan het kritisch denken van leerlingen stimuleren door voorbeelden te geven van kritische noten op jouw leerstof, durf jezelf in vraag stellen. Maak een kleine fout en verbeter jezelf. Maak ruimte voor verschillende meningen of laat experten uit het veld met genuanceerde en uiteenlopende meningen aan bod komen tijdens de les. 


            Gedraging 6: De leraar vraagt leerlingen na te denken over strategieën bij de aanpak

              Vraag leerlingen om de stappen van een gebruikte strategie toe te lichten, vraagt wat voor- en nadelen van deze strategie zijn. Je kan hier ook zelf input voorzien.